Te treffen veiligheids- en voorzorgsmaatregelen
WAARSCHUWING!
Lees aandachtig de navolgende veiligheidsbeperkingen en voorzorgsmaatregelen alvorens het instrument in gebruik te nemen. Breng geen wijzigingen of veranderingen aan het toestel aan.
Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan ernstig persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!
Alle uitlezingen en informatie van het toestel moeten worden beoordeeld door iemand die is opgeleid en gekwalificeerd in het interpreteren van uitlezingen op het toestel in relatie tot de specifieke omgeving, de industriële praktijk en blootstellingslimieten.
Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan ernstig persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben.
Functiecontrole
Controleer dagelijks voor gebruik de werking van het instrument (® Functietests). MSA adviseert om dagelijks voor het gebruik een routinecontrole uit te voeren.
Werking Bluetooth
Als uw toestel over Bluetooth-functionaliteit beschikt, is de werking van Bluetooth afhankelijk van het beschikbare signaal van de draadloze dienst(en) die nodig is/zijn voor de communicatieverbinding. Uitval van het draadloze signaal verhindert de communicatie van alarmen en andere informatie met gesynchroniseerde apparaten. Tref de nodige maatregelen voor het geval het draadloze signaal uitvalt.
Bumptest uitvoeren
De frequentie van bumptest wordt voorgeschreven door landelijke of bedrijfsvoorschriften; dagelijks een bumptest uitvoeren is een algemeen aanvaarde beste veiligheidspraktijk en is daarom het advies van MSA. Het toestel moet de bumptest doorstaan. Als de test mislukt, dient een kalibratie te worden uitgevoerd voordat het toestel in gebruik wordt genomen.
Voer vaker een bumptest uit (lees Bumptest) als het instrument is blootgesteld aan fysieke schokken of hoge concentraties verontreinigende stoffen. Voer ook vaker een bumptest uit als de geteste atmosfeer de volgende materialen bevat, waardoor de gevoeligheid van de sensor voor brandbare gassen en de registraties ervan kunnen afnemen:
• | Organische siliconen |
• | Silicaten |
• | Loodhoudende verbindingen |
• | Blootstellingen aan zwavelwaterstof van meer dan 200 ppm of blootstellingen van meer dan 50 ppm per minuut. |
Minimumconcentratie van brandbaar gas controleren
De minimumconcentratie van een brandbaar gas in lucht, die kan ontbranden wordt aangeduid als de Lower Explosive Limit (LEL) (laagste explosiegrens). Een uitlezing van brandbaar gas van XXX geeft aan dat de atmosfeer hoger dan 100% LEL of 5,00% vol CH4 is en dat er explosiegevaar bestaat. U dient de gevaarlijke zone onmiddellijk te verlaten.
Op de atmosfeer letten
Gebruik het toestel niet om brandbare of giftige gassen te controleren in de onderstaande atmosferen, omdat dit kan leiden tot onjuiste metingen:
• | Zuurstofarme of zuurstofrijke atmosferen |
• | Reducerende atmosferen |
• | Rookkanalen van ovens |
• | Inerte omgevingen |
• | Atmosferen met brandbare zwevende nevels/stoffen. |
Gebruik het toestel enkel voor detectie van gassen/dampen waarvoor een sensor is geïnstalleerd.
Het toestel is geschikt en gecertificeerd voor het meten van de zuurstofconcentratie in gasmengsels voor inertisatie volgens EN 50104, maar zonder alarmfunctie.
Zorg ervoor dat er >10% zuurstof aanwezig is voor nauwkeurige uitlezingen van brandbare gassen met de katalytische sensor.
Mag niet worden gebruikt voor gassen met een vlampunt boven 38 °C (100 °F)
Gebruik het instrument niet om brandbare gassen te controleren in atmosferen die dampen van vloeistoffen met een hoog vlampunt (boven 38 °C, 100 °F) bevatten, omdat dit tot onjuiste, te lage uitlezingen kan leiden.
Fysieke schok of onderdompeling in water
Controleer de kalibratie opnieuw als het toestel aan een fysieke schok is blootgesteld of volledig in water is ondergedompeld.
Sensoronderhoud
Blokkeer de sensoropeningen niet, omdat dit tot onnauwkeurige uitlezingen kan leiden. Druk niet op het oppervlak van de sensoren, omdat deze hierdoor kunnen worden beschadigd, wat tot onjuiste uitlezingen kan leiden. Gebruik geen perslucht om de sensoropeningen te reinigen, omdat de sensoren door de druk kunnen worden beschadigd.
Neem voldoende tijd om het scherm te laten stabiliseren
Geef het toestel voldoende tijd om een nauwkeurige uitlezing weer te geven. De reactietijden verschillen afhankelijk van het gebruikte sensortype.
Batterijen zorgvuldig onderhouden
Gebruik dit apparaat enkel met batterijladers die worden geleverd door MSA. Andere laders kunnen het batterijblok en het apparaat beschadigen. Voer batterijen af in overeenstemming met de lokale gezondheids- en veiligheidsvoorschriften.
Gebruik van het MSA GALAXY® GX2 geautomatiseerde testsysteem is een alternatieve goedgekeurde methode voor het laden van ALTAIR 4XR-instrumenten.
Naarmate het batterijblok ouder wordt, zal de nuttige looptijd van het toestel lager worden.
Explosiegevaar: Laad het instrument niet op in een gevaarlijke zone.
Op omgevingsfactoren letten
Een aantal omgevingsfactoren kunnen de metingen van de sensor beïnvloeden, waaronder wijzigingen in druk, vochtigheid en temperatuur. Wijzigingen in druk en vochtigheid beïnvloeden ook de hoeveelheid zuurstof die werkelijk in de atmosfeer aanwezig is.
De procedures voor de omgang met elektrostatisch gevoelige elektronica in acht nemen
Het toestel bevat elektrostatisch gevoelige componenten. Open of repareer het toestel niet zonder geschikte bescherming tegen elektrostatische ontlading (ESD). De garantie dekt geen schade die is veroorzaakt door elektrostatische ontladingen.
Productvoorschriften in acht nemen
Houd u aan alle geldende relevante nationale voorschriften in het land van gebruik.
De garantievoorschriften in acht nemen
Garanties i.v.m. het product die zijn verstrekt door MSA The Safety Company, vervallen, indien het niet wordt gebruikt en onderhouden in overeenstemming met de instructies in deze gebruiksaanwijzing. Bescherm uzelf en anderen door deze op te volgen. Wij moedigen onze klanten aan om over deze apparatuur te schrijven of te bellen alvorens deze te gebruiken of voor meer informatie over het gebruik of onderhoud.
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik
• | Als een waarde buiten het meetbereik van een brandbaargassensor komt, gaat het instrument naar de vergrendelalarmstatus, die in een omgeving met frisse lucht moet worden gereset. Schakel de stroom uit en weer in om het alarm te resetten. Houd het instrument in de frisse lucht totdat LEL of CH4 uitlezingen zijn gestabiliseerd en volg dan de instructies voor frisse-luchtinstelling en nulpuntkalibratie in deze gebruiksaanwijzing op. |
• | De RF-stralingskracht die wordt gebruikt om de antenne van de RFID tag te activeren, mag niet meer zijn dan 6 watt voor EPL Groep I-toepassingen of 2 watt voor EPL Groep IIC-toepassingen. |